De Onsterfelijke God-Keizer Taïra
Wereldvisie
Ooit was Taïra een man, een sterveling; een sterk leider van zijn volk op de wereld Minoto. Hij weet hoe het is om honger te hebben, hij weet hoe het is om liefde te kennen en jaloers te zijn, hij weet hoe pijn en verdriet voelt, want ooit was hij net zoals de stervelingen die hem nu dienen. Door de liefde en verering van zijn volk werd de Onsterfelijke God-Keizer Taïra onsterfelijk; een god.
Heden ten dage zit de Onsterfelijke God-Keizer Taïra nog steeds op zijn troon op Minoto, vanwaar hij over zijn volk regeert. Hij bevecht chaos en zorgt voor orde waar hij komt. Zijn leger is talrijk en geordend en zorgt ervoor dat op alle werelden waar hij komt met orde wordt geregeerd. Op Minoto is er maar één god die mag worden aanbeden; on- of andersgelovigen worden niet getolereerd.
Het volk van de Onsterfelijke God-Keizer Taïra is een volk van handelaars. Zij handelen niet primair in geld, maar eerder door te ruilen. Het volk van de Onsterfelijke God-Keizer Taïra zal altijd welvaart kennen; zij delen met elkaar wat zij kunnen missen en zorgen voor de welvaart van zichzelf en een ander. Het zal hen aan niets ontbreken. Het volk van de God-Keizer is uiterst devoot en trots om zijn volgeling te mogen zijn. Nimmer is het doelloos onder zijn leiding. Een ziel die zijn doel heeft bereikt dient te worden vrijgelaten zodat deze alsnog rust kan vinden.
Het kan gebeuren dat iemand een taak of roeping voelt die hij of zij verkiest te voltooien, zelfs na overlijden. Onder de Taïranen zijn priesters, shamanen en necromancers die in zulke gevallen het onleven kunnen gunnen, met goedkeuring van De Onsterfelijke God-Keizer Taïra. Dergelijke ondoden worden met respect behandeld en er zijn op diverse plaatsen speciale voorzieningen om hen het ongerief dat bij hun bestaansvorm hoort zo draaglijk mogelijk te maken.
Wetten en regels
- Respecteer je leiders en volg hun bevelen op; zij weten wat goed voor je is.
- Deel wat je kan missen met minder bedeelden van het volk.
- De Onsterfelijke God-Keizer Taïra staat voor orde en bestrijdt chaos. Hij staat boven goed en kwaad. Daarom verleent hij geen krachten aan zijn priesters vanuit de spheres Good, Evil en Chaos.
- De naam en toenaam van de Onsterfelijke God-Keizer Taïra wordt altijd volledig uitgeschreven.
Uiterlijk en sfeer
Het schedel-symbool dragen de volgelingen van de God-Keizer fier en opzichtig; zij zijn trots om bij zijn volk te mogen horen. Goud en geel zijn kleuren die geassocieerd worden met het licht en de weldaad die de Onsterfelijke God-Keizer Taïra zijn volk brengt; vaak worden deze kleuren als opvallend detail gebruikt, gecombineerd met donkerdere kleuren zoals zwart, grijs of bruin.
Gebruikte symbolen
- De Schedel
Volgelingen
De leiders van het volk, de natuurlijk geborene, worden gekozen door middel van een test die door een priester wordt uitgevoerd. De hiërarchie is gebaseerd op dit leiderschap. Een natuurlijk geborene begint als One Bar (1BAR) en kan in rang groeien door devotie aan de Onsterfelijke God-Keizer Taïra of het volbrengen van uitzonderlijke taken en heldendaden. Een natuurlijk geborene met Bars spreekt namens de Onsterfelijke God-Keizer Taïra met zoveel stemmen als dat zij Bars heeft. Natuurlijk geborenen zijn vaak geharde krijgers die een voorbeeld in devotie zijn voor het volk.
De cultuur onder de volgelingen van de Onsterfelijke God-Keizer Taïra is geordend en strikt, hiërarchisch en hard. Je luistert naar degenen boven je, je bereikt wat je verdient met hard werken. Aan de andere kant wil zijn volk ook de grootst mogelijke welvaart om samen verder te komen, waardoor zij ook voor elkaar zorgen. Wie goed doet, goed ontmoet.
Anderen over de Onsterfelijke God-Keizer Taïra
Aangezien de God-Keizer nog maar net toegetreden is tot de 9 zijn er nog maar weinig meningen over hem gevormd door de andere goden.
Kenmerkende parabel
“Een oude grijsaard zat voor zijn huis. Hij had honger, maar niet meer de kracht om zijn land te bewerken. Vroeger had de oude man gediend in de ordelijk marcherende legioenen van de Onsterfelijke God-Keizer Taïra, maar zijn lichaam was nu versleten. De oude man keek naar zijn buurman, een jongeling, die bezig was met het binnenhalen van de oogst. Hij was bijna klaar en het leek erop dat hij een goede oogst had dit jaar.
“Kun je me wat eten geven, buurman?” vroeg de oude man. De jongeling pauzeerde zijn werk en keek naar de magere grijsaard. “Maar uiteraard,” antwoordde de jongeling. “De Onsterfelijke God-Keizer Taïra heeft mij geleerd om, wanneer ik teveel heb, dat te delen met hen die het nodig hebben.” De jongeling gaf de oude man te eten wat hij kon missen.
De oude man leefde nog drie maanden. Toen hij stierf liet hij de jongeling een boek vol liefdesgedichten na. De jongeling las de liefdesgedichten voor aan een dame waar hij zijn oog op had laten vallen. De jongedame liet zich graag het hof maken door hem. Spoedig daarop trouwden zij en ze kregen vele kinderen. Wie geeft zal het in veelvoud terug ontvangen.”