Nodens
“Nodens, de bard. Nodens, de speler. Sommigen zeggen: Nodens, de nar! Want hij is de verhalenverteller, de verhalen-wever, die geniet van de verhalen die hij vertelt, er vol overgave in duikt en zijn masker op houdt.”
Wereldvisie
Nodens neemt de wereld niet serieus. Hij kijkt van een afstand en lacht, huilt, raakt in vervoering of barst uit in woede – maar echt om iets geven, dat lijkt hij niet te doen. Het is alsof al wat er gebeurt vermaak is: spannend voor even, maar niet iets om aan te hechten, want dan mis je het volgende verhaal…
…en wellicht zit hier een kern van waarheid in. Nodens houdt van de beweging, van een wereld vol intriges en kleurrijke personen, onverwachte gebeurtenissen, raadsels en prachtig drama. Is het aan de toeschouwer om in het drama zijn eigen waarheid te vinden, of om in te zien dat waarheid altijd betrekkelijk is? Wie maalt er om waarheid wanneer er schoonheid en plezier is? Schoonheid in drama en plezier in de pijn? Nodens lijkt altijd te spelen en zijn creativiteit volledig vrij spel te geven. Zo vindt hij naast de vertellers en de feestvierders ook de ambachtslieden aan zijn kant, die immers ook de schoonheid toegewijd zijn, evenals de kinderen. Wrede kinderspelletjes, zonder te zien welke schade je aanricht, dat speelt Nodens.
Uiteindelijk blijft zijn motivatie altijd in nevelen gehuld. Hij geniet van het drama, maar blijft zelf in de coulissen. Mocht je hem toch vinden en mocht zijn masker eraf vallen … dan zie je niets dan een nieuw masker.
Wetten en regels
- Speel, maak, verras en vermaak, doe elke dag iets anders en laat het leven leven!
- Laat je spel niet afpakken door de strenge en starre mensen in de wereld. Zij willen stilstand en stagnatie, zij zijn de vijanden van het leven.
- De waarheid bestaat niet, want iedereen kijkt door andere ogen.
Uiterlijk en sfeer
Volgelingen van Nodens houden van contrasten: zwart en wit, of juist felle kleuren – maar ook van kleding die kan verhullen en verstoppen. Kleding die maakt dat je niet lijkt op wat je bent.
Gebruikte symbolen
- Het Masker
- De Dobbelsteen
Volgelingen
De volgelingen van Nodens herken je aan hun creativiteit, een zucht naar vernieuwing, ontdekking en verandering. Nodens leeft onder beoefenaars van de vrije beroepen en niet in strenge kloosterordes. Hij wordt gevolgd door zowel troubadours als ambachtslieden, iedereen die behoefte heeft aan creativiteit. Wanneer een groep volgelingen samen optrekt (bijvoorbeeld bij een rondreizend theater), dan is een hiërarchie dodelijk voor het drama en dus uit den boze.
Anderen over Nodens
“Kansen moet je zien en moet je pakken. Zie je geen kansen, creëer dan je eigen kansen. Ik heb kansen gekregen, ik heb kansen gepakt, en ik heb kansen gecreëerd. Speel het spel. Zie, creëer, en pak je kansen. Want alleen zo kom je verder in het spel, alleen zo zie je niet alleen de wereld om je heen, je beleeft hem dan ook. Wees geen toeschouwer, wees een speler.”
Vayenna, meester van Nodens
“Nodens is een god met vele gezichten. Hij speelt spelletjes en treurt niet als er pionnen moeten sneuvelen voor zijn meesterzet. Zijn onvoorspelbaarheid kan je net zo goed geluk als doem brengen.”
Sofia, meesteres van Solar
“Nodens is een leugenaar. Hij laat je happen naar dromen en illusies als een hondje naar een plakje worst. Maar een leugen is altijd een zwaktebod. Wie niet de waarheid spreekt, spreekt niet van zijn eigen tekortkomingen. Zijn plan is zwak, zijn paradijs is een dorre vlakte, dus liegt en bedriegt hij om over te komen als een zoet geschenk. Een goed doel, een waar leider, spreekt de waarheid, houdt zich aan beloften. Wie een leugenaar volgt, volgt een leugen en bedriegt zichzelf.”
Colepoterus, voormalig meester van Moksha
Kenmerkende parabel
“Laat me spreken over Faros, een stad eens mooi en schoon, geprezen voor haar tempels, haar bewoners vroom en ingetogen. Zo was het tot een vreemdeling uit het oosten aankwam in de haven. Hij bracht een rode drank, gemaakt van druiven nooit eerder gedronken door de bewoners van de stad. Niet lang duurde het, tot de vrouwen dansten door de straten. Ze trokken de bergen in, waanzinnig in hun roes.
Herders kwamen naar de stad, klagend over wilde vrouwen. Hun schapen werden opgejaagd, en verscheurd met blote handen. De dansende vrouwen aten, badend in het bloed. De koning kon niets anders doen, dan de vreemdeling te halen. Hij sloot hem op, diep onder het paleis. De vreemdeling, sterk als een god, verbrak zijn ketenen, en ontsnapte ongezien. Hij vermomde zich, en gaf de koning wijze raad. “Stuur niet je wachters zo de bergen in, maar kijk eerst met eigen ogen, naar wat de vrouwen doen.” De koning werd vermomd als vrouw, en dronk de rode drank. Hij liep vanuit de stad de bergen in, eerst verscholen tussen struiken. Als snel greep de drank de macht, en danste de koning met de vrouwen.
De vreemdeling, die sluipend was gevolgd, sprak een spreuk, en de koning was niet langer vrouw. De koningin, ook bevangen door de drank, zag hem aan als leeuw. Zij viel aan, de vrouwen in haar spoor. De koning werd gedood, en de koningin droeg zijn hoofd de stad in als trofee. Ze klom de muren op en hief hem hoog, voor de bewoners om te zien. In afschuw schreeuwden zij, en verbraken zo de grip van de drank. De koningin zag het hoofd voor wat het was, en wist wat ze had gedaan. Zonder aarzeling sprong ze van de muur, de dood te gemoed.
“Hoe kunnen wij boete doen, voor onze losbandigheid?” Vroegen de mensen aan de vreemdeling, want allen zagen dat hij wel door een god gestuurd moest zijn. “Vier elk jaar een feest,” zo sprak de vreemde man, “voer theater op en drink, dan zal Hij genoegdoening hebben, voor de lange jaren van stilte.” Zo geschiedde, en nu is Faros niet langer vroom, maar uitbundig, eens per jaar.”